Toen ik 18 werd ging ik -zoals veel van mijn leeftijdsgenoten die ‘iets met mensen’ wilden doen- naar de Sociale Academie. Op een verjaardag sneerde een oom me toe: “Zo, dus jij denkt dat je wereld kunt verbeteren? Gaat je toch niet lukken!” Toen ik jaren later op de crisisopvang werkte moesten wij regelmatig jongeren wegsturen vanwege hun lastige gedrag. Ik vond dat de wereld op z’n kop: Daarvoor waren wij als instelling toch juist in het leven geroepen?
Tijdens mijn stage op Kinderdorp Neerbosch deed ik vooral wat ik zelf leuk vond. Mijn enthousiasme en gedrevenheid kwamen voort uit de lol en het plezier dat we samen beleefden. Samen met de jongeren muziek maken in de ‘Neerbosch-band’, klaverjassen in het ‘koffiekafeetje’, discodanswedstrijden, de fotoclub begeleiden, drumlessen geven, basketballen, etc… In die tijd was ik nog niet zo bezig met mijn ‘mens- en maatschappijvisie’. Wel vond ik het raar dat de jongeren die op een internaat verbleven vaak “moeilijk opvoedbare jongeren” werden genoemd. Waren zíj nou echt degene die zo moeilijk waren?
Met een koffer vol met idealen startte ik mijn loopbaan als jeugdhulpverlener, omdat ik jongeren graag een veilig én gezellig thuis wilde bieden. In mijn scriptie voor de opleiding Sociaal Kultureel Werk schreef ik: “De basis voor mijn welbevinden ligt in het hebben van vrienden, een dak boven mijn hoofd en werk dat ik leuk vind om te doen, waarbij ik werk meer wil zien als bezigheid waar ik plezier in heb, dan als middel om geld mee te verdienen”. Mijn mentor reageerde nogal bits: “Heb je wel in de gaten voor hoeveel mensen zo’n toekomst nooit is weggelegd?
In al mijn jeugdige onbevangenheid had ik werkelijk geen flauw benul wat mij allemaal nog te wachten stond. Wel konden de jongeren mij regelmatig een spiegel voor houden, waar ik hen nog steeds heel dankbaar voor ben. De meesten van hen hadden -net als ik- weliswaar een grote bek, maar een heel klein hartje. Toen ik jaren later op de crisisopvang werkte moesten wij regelmatig jongeren wegsturen vanwege hun lastige gedrag. Ik vond dat de wereld op z’n kop: Daarvoor waren wij als instelling toch juist in het leven geroepen?
Rond mijn vijftigste raakte ik het geloof en vertrouwen in mezelf volledig kwijt. Door een combinatie van werk en privéfactoren ging mijn bevlogenheid sluipenderwijs over in leeggezogenheid. Volledig moegestreden strandde ik ergens halverwege mijn leven met een fikse burn-out. “Sommige mensen worden na hun vijftigste pas echt volwassen”, zei mijn oude wijze coach tegen mij. Helaas moest ik hem, mijn oom en mentor alledrie gelijk geven: Ik kan de wereld in mijn eentje niet veranderen. Dat kunnen we alleen samen doen.
Hoe was het voor jou toen je 18 werd?
Voor veel uithuisgeplaatste jongeren is 18 worden geen feestje. Het betekent stress en onzekerheid. Alle hulp kan ineens wegvallen. Hebben ze straks nog wel een dak boven hun hoofd? Laat zorg pas stoppen als kinderen er klaar voor zijn! Help mee, teken de petitie op hetvergetenkind.nl