De weg naar een depressie of burn-out is geplaveid met gedachten over ‘goed’ en ‘fout’.

Hoe houd jij een gezonde balans tussen denken, voelen en doen?

De wereld om ons heen verandert sneller dan ooit. De onrust en onzekerheid die dat met zich meebrengt kan geleidelijk overgaan in oplopende spanning, aanhoudende stress en chaos in je hoofd. Een simpele gedachte als: “Ik mag geen fouten maken, want dan ga ik af. Als ik het niet goed doe zijn anderen teleurgesteld” kan in de loop der tijd uitgroeien tot de stellige overtuiging: “Ik doe het fout, ik schiet voortdurend tekort, dus ik ben niet goed genoeg!”.

De gevoelens van onrust, schaamte of onzekerheid die deze vorm van zwart-witdenken met zich meebrengt kan sluipenderwijs uitgroeien tot schuldgevoel, zelfverwijten en aanhoudend stress, waarbij de frustratie, spanning en emoties steeds hoger oplopen. Hoe houd jij een gezonde balans tussen denken, voelen en doen?

Van bevlogen naar leeggezogen: Het overkomt de beste!

Voor wie nu al denkt “Dat zal mij nooit gebeuren!”, geloof me, het overkomt de beste. Zeker als flow en bevlogenheid in jouw dagelijkse werkomgeving wordt uitgelegd als ‘het voortdurend najagen van geluk, het verlangen naar meer en beter of het streven om altijd succesvol te zijn’  kan een burn-out of depressie al vroeg op de loer liggen. Dat vreet namelijk energie!

Vanuit ‘de beste bedoelingen’ ontwikkelt ieder mens in de loop der tijd zijn eigen patronen van denken, voelen en doen. Jouw manier van denken en reflecteren bepaalt hoe je je voelt en gedraagt. Sommige denkpatronen hebben zich al zo vroeg in ons leven gevormd, dat het lijkt alsof ze er altijd al zijn geweest. In de volksmond ook wel ‘de macht der gewoonte’ genoemd.

Jouw Stressprofiel: ben jij volledig in balans?

Wil jij weten of je behoort tot de risicogroep? Dan volgt hier simpel testje:

  • Heb je een groot verantwoordelijkheidsgevoel?
  • Beschouw je jezelf al een toegewijd idealist?
  • Word je graag pro-actief bij zaken betrokken?
  • Ben je loyaal en/of plichtsgetrouw?
  • Houd je graag zelf de regie of controle?
  • Heb je de neiging tot perfectionisme?
  • Kun jij jezelf opofferen/wegcijferen voor ‘de goede zaak’?
  • Heb je moeite met delegeren?
  • Heb je moeite met nee zeggen?

Naarmate je vaker met ‘ja’ geantwoord hebt is de kans groter dat je nu al regelmatig last ondervindt van de emoties en het gedrag, die het gevolg zijn van jouw strenge leefregels. Als je deze ingesleten denk- en doepatronen geen halt toeroept kan dat vroeg of laat leiden tot de onvermijdelijk conclusie:  “Zie je wel, ik heb gefaald, ik ben ook nergens goed voor” tot “Wie zit er eigenlijk nog op mij te wachten?”  

Herkennen en erkennen van stress signalen: Voelen helpt

Tijdens mijn eigen burn-out in 2012 ben ik mij er pijnlijk bewust van geworden dat mijn stressdrempel anders is dan die van anderen. In de periode die daar aan vooraf ging heb ik lange tijd gedacht: “Ben ik nou gek?” tot ik op het laatst dacht: “Word ik nou gek?” Het is belangrijk dat we onze eigen stresssignalen vroegtijdig herkennen en erkennen. Anders gaat het van kwaad tot erger. Je gevoel serieus nemen helpt. Signalen die duiden op stress en oplopende spanning[1]:

Doen: Met twee taken tegelijkertijd bezig zijn, op het puntje van de stoel zitten, onrustig heen en weer lopen, onhandig worden, je afsluiten, weg willen, steeds dingen kwijt zijn, fouten maken, overmatig eten drinken roken, plotseling huilen, geïrriteerd reageren.

Voelen: Pijn in de nek of schouders, band om het hoofd voelen, hoofdpijn, gejaagd voelen, pijn in de buik, ademnood, droge mond, zweten, trillen, plasaandrang, oorsuizingen, dubbelzien, hartkloppingen,  duizelig worden, gevoel flauw te vallen, volledig uitgeput voelen.

Denken: Verstrooid, niet meer kunnen concentreren, dingen vergeten, verlies gevoel van humor, van binnen vloeken, tollen van gedachten (carrousel in hoofd), denken niet meer kunnen stoppen, zwart-witdenken, vluchtfantasieën. gedachte gek te worden, gedachte dood te gaan.

Spinsels in je hoofd: Een mens lijdt het meest…

Jouw overtuigingen en opvattingen over wat ‘goed’ en ‘fout’ gedrag is kunnen de wortels worden van zelf ondermijnende emoties[2]. Daarom heb ik het tegenwoordig liever over wat voor mij plezierig en effectief werkt. Vragen die je jezelf daarbij kunt stellen:

  • Hoe streng ben ik voor mezelf (en anderen)?
  • Wil ik dat zo houden?
  • Zo niet, wat ga ik er aan doen zonder de positieve kant te verliezen?
  • Hoe kan ik op een plezierige en effectieve manier leven en (samen) werken?
  • Welke gedachten helpen mij daarbij?

Persoonlijk vind ik het een hele troostrijke en geruststellende gedachte dat filosofen al eeuwenlang worstelen met dezelfde levensvragen die mij ’s nachts uit mijn slaap kunnen houden. Zo deed de Stoicijnse wijsgeer Epictetus ca 100 jaar na Christus al de uitspraak:  ‘Mensen raken niet van streek door de gebeurtenissen, het is de wijze waarop ze tegen die gebeurtenissen aankijken’.

Doorbreken van ingesleten patronen: Denken helpt

“Om een zinvol en voorspoedig leven te kunnen leiden moeten we weten wat ons leven betekenis geeft en wat ons gelukkig kan maken – of iets bescheidener, minder ongelukkig.” schrijft de filosoof Jan Drost in zijn boek ‘Denken helpt’. “Door te filosoferen creëer je een gezonde ruimte tussen jou en je vastgeroeste gedachtepatronen”. Aan de hand van bekende filosofen onderzoekt hij hoe je dat aanpakt en zegt daar zelf ook hele mooie en rake dingen over. Zelf werd ik vooral geïnspireerd door hoofdstuk 3 over  de Griekse filosoof en wetenschapper Aristoteles[3] die ik hieronder nog een aantal keren zal aanhalen.

Flow en bevlogenheid: ‘het lukkende leven’

Aristoteles had een functionele opvatting van ‘het goede’ en ‘het slechte’: ‘Goed is wat zijn functie naar behoren vervult. Slecht betekent dan: ik had beter gekund’. Zo definieerde hij het ‘goede’ leven als het ‘lukkende’ leven: “Wanneer zeg je dat je gelukkig bent? Vaak zal dat zijn op de momenten dat alles lijkt te lukken. Dat het voelt alsof je precies bent waar je hoort te zijn en doet wat je hoort te doen. Alsof ik ervoor gemaakt ben”. Daarmee blijkt hij ook nog eens aan de wieg te staan van wat wij tegenwoordig ook wel ‘flow’ of ‘bevlogenheid’ noemen.

Omgaan met belangentegenstellingen: Het ‘juiste midden’ houden

Nu denk je misschien: “Allemaal heel leuk en aardig hoor, maar wat voor jou plezierig en effectief is, hoeft dat voor mij nog niet te zijn”. Bovendien kan het dan soms onmogelijk lijken om redelijk te blijven als mensen volharden in hun eigen gelijk. Overmand door emoties ontaardt dit meer dan eens in hoog oplopende discussies, meningsverschillen en conflicten over wat ‘normaal’ communiceren dan precies inhoudt. Rutte en Wilders hebben daar een mooi staaltje van laten zien: “Doe normaal? Doe jij zelf even normaal, man!”  

Aristoteles ontwikkelde daarvoor zijn praktische leer van ‘het juiste midden’ houden tussen denken, voelen en doen. Het teveel aan woede noemt hij ‘opvliegendheid’, het tekort ‘gelatenheid’ en het juiste midden ‘bedaard’. Volgens Aristoteles hebben we daarbij twee zaken om in goede banen te leiden: onze emoties en onze handelingen die in de praktijk sterk met elkaar samenhangen.

De kracht van emoties: “Wie jeuk heeft moet krabben”

Wanneer je als kind geleerd hebt om je woede of angst te onderdrukken kan het al een heel bevrijdend idee zijn dat het hebben van emoties op zich niet slecht is. Het gaat erom hoe wij effectief met die emoties om kunnen gaan, aldus Jan Drost. Zodra we iets voelen, moeten we daar volgens Aristoteles iets mee doen. Plat gezegd: “Wie jeuk heeft, moet krabben”. Dit kan door goed te luisteren wat je gevoel jou te zeggen heeft: Wat maakt dat ik mij geïrriteerd voel of zelfs boos ben, me verdrietig voel of zelfs somber ben, me onzeker voel of zelfs bang ben, opgewekt voel of zelfs blij ben? Voor mensen die te lief zijn en over zich heen laten lopen kan het heel plezierig en effectief zijn om een keer goed boos te worden en andere mensen te laten merken dat iets je niet zint. Op die manier kunnen emoties niet alleen leerzaam zijn, maar ook heel functioneel worden ingezet als een krachtige  intuïtieve raadgever die ons in beweging zet en ons leven richting geeft.

De weg naar een voortreffelijk leven: Bewuste keuzes maken én je eigen grenzen bewaken

Gelukkig wijzen de nieuwste inzichten in de positieve psychologie uit dat het niet meteen als ‘negatief’ of ‘egoïstisch’ bestempeld hoeft te worden als jij je eigen (speel)ruimte én grenzen bewaakt en zelf-bewuste keuzes durft te maken op basis van datgene waar jij in gelooft en in jouw dagelijkse leven blij en gelukkig van wordt. Mijn inziens is dat zelfs een basisvoorwaarde om plezierig, effectief én duurzaam (samen) te kunnen werken. Dat geeft namelijk energie!

Naarmate je daarbij beter in staat bent om het juiste midden te houden tussen denken, doen en voelen zal het steeds vaker lukken om plezierig en effectief in jouw leven en werk te staan. Waar zich dat juiste midden bevindt verschilt van mens tot mens. ‘Jouw bestemming ligt in jezelf, in het leven dat jij te leven hebt’. Daarom is het beter als we onszelf niet teveel met anderen vergelijken en proberen in elke situatie het beste uit onszelf te halen. Als we daarin slagen is dat voor ons het allerbeste. Dat best mogelijke noemt Aristoteles: het “voortreffelijke”.

Zeg nou zelf: een heerlijke gedachte, toch? 😊 Ik zeg, meteen doen!

[1] Jolet Plomp, laat je niet gek maken

[2] Theo Ijzermans, Coen Dirkx, Beren op de weg, spinsels in je hoofd

[3] Jan Drost, Denken helpt, hoofdstuk 3, Denken met Aristoteles

 

 

Groene-, rode-, gele- en blauwe teamleden…

…hoe zorg jij ervoor dat je door al die gekleurde bomen straks het bos nog ziet?

Kleurenmodellen om je persoonlijkheid te analyseren zijn tegenwoordig “hot”. Onder het motto “Het bos is zo groen als de bomen zijn” onderwerpen hele teams zich maar al te graag aan zo’n kleurenanalyse. Niet zo verwonderlijk, want wie wordt nou niet graag gezien en gewaardeerd als: “Vriendelijk, Initiatiefrijk, Meelevend, Gedreven, Inspirerend, Analytisch, of Besluitvaardig?”

 In de psychologie wordt dit ook wel omschreven als het “Forer-effect”: de neiging van mensen om vage en algemeen geldende uitspraken over de eigen persoon te accepteren als een rake, typerende omschrijving, zonder zich te realiseren dat diezelfde omschrijving voor bijna iedereen kan opgaan.

 We zien de wereld niet zoals die ‘is’, maar zoals we ‘zijn’. 

Door meer inzicht te krijgen in hoe we zelf in elkaar zitten, kunnen we effectiever omgaan met anderen. Althans dat is de leidende gedachte achter veel van die kleurenmodellen. Maar hoe voorkom je dat je na zo’n teamsessie blijft steken in uitspraken als:

 “Ik ben nou eenmaal erg rood, Rode mensen kunnen simpelweg het geduld niet opbrengen om lang naar anderen te luisteren. Daar zijn wij gewoon niet voor in de wieg gelegd”.  

De Amerikaanse psycholoog Bertram Forer voerde in 1948 al een persoonlijkheidstest uit bij zijn studenten. Hij verstrekte hen daarna een persoonlijkheidsprofiel dat zogenaamd gebaseerd was op zijn persoonlijkheidsanalyse. De tekst die hij aan zijn studenten voorlegde tekst luidde als volgt:

  “Je wilt graag dat anderen je aardig vinden en bewonderen, maar bent ook geneigd tot zelfkritiek. Hoewel je karakter enkele zwakheden vertoont, kan je die doorgaans goed compenseren. Je hebt een aanzienlijk ongebruikt talent waar je geen profijt van trekt. Je straalt discipline en zelfbeheersing uit, maar van binnen ben je nogal eens een onzekere tobber. Je wilt graag dat anderen je aardig vinden en bewonderen, maar bent ook geneigd tot zelfkritiek. Hoewel je karakter enkele zwakheden vertoont, kan je die doorgaans goed compenseren. Je houdt van enige afwisseling en het zint je niet als regels en beperkingen je bewegingsvrijheid indammen. Je gaat er ook prat op een onafhankelijk denker te zijn en neemt niet zomaar iets van anderen aan. Maar uit ervaring weet je dat het niet verstandig is jezelf al te zeer bloot te geven. Je kunt extravert, vriendelijk en gezellig in de omgang zijn, maar ook introvert, behoedzaam en gereserveerd. Sommige verlangens van je zijn tamelijk onrealistisch.”[1]

 Vervolgens verzocht hij zijn studenten het waarheidsgehalte van de persoonlijkheidsanalyse een cijfer te geven tussen 0 (= klopt helemaal niet) en 5 (= klopt zeer goed). Het resultaat was dat de persoonlijkheidsanalyse gemiddeld 4,26 punten kreeg. Groot was de verrassing toen de studenten verteld werd dat zij allemaal exact dezelfde persoonlijkheidsanalyse gekregen hadden. Forer had die samengesteld uit horoscopen uit een krantenkiosk…

 Kleurenanalyse: Mensbeeld of wensbeeld?

Ook anno 2018 kom ik in mijn trainingen regelmatig deelnemers tegen die na het invullen van een “kleurentest” erg enthousiast en bijna opgelucht tot de conclusie komen: “Het is heel logisch dat ik zo hecht aan orde en structuur, want ik blijk nogal blauw te zijn” of “Hè hè, eindelijk zien anderen waarom ik niet zo graag op de voorgrond treed, groene mensen zijn van nature vaak heel bescheiden” of “Ja, ik ben heel rood aangelegd en die hebben nou eenmaal veel daadkracht!”

Deze vorm van bevooroordeling maakt deel uit van de attributietheorie. In de sociale psychologie wordt dit ook wel Self-serving bias genoemd: de neiging van mensen om de werkelijkheid te duiden op een wijze die prettig is voor het eigen zelfbeeld. Interne attributie is de neiging van mensen om successen toeschrijven aan hun eigen capaciteiten of talenten, terwijl ze hun falen wijten aan de omstandigheden of aan de fouten van anderen.

Zo kan het zomaar gebeuren dat teamleden jouw gedrag plotseling gaan toeschrijven aan jouw persoonlijkheid of karakter zélfs wanneer er duidelijk zichtbare situationele oorzaken zijn voor jouw gedrag: Jij bent ook zo rood (blauw, geel of groen)!  En voor je het weet sta je bij je teamleden opeens bekend als de drammer, perfectionist, pleaser of moralist. En hoe kom je daar dan vervolgens weer vanaf?

Dit laatste wordt externe attributie genoemd en kan in het ergste geval leiden tot zelfoverschatting. Zo vindt een meerderheid van de weggebruikers dat zij beter auto kunnen rijden dan de gemiddelde weggebruiker. Iets wat statistisch gezien natuurlijk onmogelijk is. Psychologen noemen dit onrealistisch optimisme. Hoe overbrug je met jouw team het verschil tussen werkelijkheid en wenselijkheid[2]?

 1. Verbeter je team, begin bij jezelf.

Al sinds mensenheugenis onderscheiden wij mensen ons van dieren doordat wij ons bewust zijn van wie wij zijn, wat we voelen, denken en doen. Hierdoor kunnen wij aan ons gedrag een zekere sturing geven en invloed uitoefenen op onze omgeving. Ca 100 jaar na Christus deed de Griekse wijsgeer Epictetus al de uitspraak:

‘Mensen raken niet van streek door de gebeurtenissen,

maar door de manier waarop ze tegen die gebeurtenissen aankijken’.

 De wetenschapper Carol Dweck maakt daarbij onderscheid tussen mensen met een fixed mindset en een groei mindset. De mindsets geven jouw overtuiging aan over de ontwikkelbaarheid van vaardigheden en kwaliteiten:

Fixed mindset: “Om de beste te worden heb je voornamelijk talent nodig”.

Groei mindset: “Om de beste te worden, moet je gewoon heel hard en lang oefenen”.

 Uit onderzoek[3] blijkt dat ongeveer de helft van onze erfelijke eigenschappen beïnvloedbaar is. Twijfel je daaraan? Organiseer voor de grap dan eens een reünie van jouw middelbare school. Na 20 jaar talentontwikkeling en persoonlijke groei is het eerste dat je vaak hoort: “Oooh, jij bent ook niks veranderd!” En dan volgen er karaktereigenschappen als “Nog steeds even vrolijk en optimistisch” of “vroeger stond je ook zo graag in het middelpunt”.

 2. Het verschil tussen wie je bent en wat je wilt worden is wat je doet.

Succesvolle krachtige mensen hebben aangetoond dat de kwaliteit van hun leven niet bepaald wordt door wat er gebeurt maar door wat je doet met wat er gebeurt. Persoonlijke kracht gaat over de wisselwerking tussen jouw innerlijke kracht en je omgeving. Bewustzijn, weten welke dingen je energie kosten en energie opleveren horen daarbij. Een eeuwenoude wijsheid luidt:

“Wie anderen kent is wijs, wie zichzelf kent is verlicht”

(Lao Tse, Chinese filosoof, ca. 600 jaar v Chr.)

De 360 graden feedbackmethode is een krachtige en effectieve manier gebleken om het mens- en wensbeeld van ‘een goed teamlid’ eens wat minder abstract te maken. Aan de hand van concrete gedragsvoorbeelden wordt naast het huidige competentieprofiel ook het gewenste gedrag in kaart gebracht: Hoe zie ik in de praktijk aan jou dat jij een goede teamspeler bent? Hoe ga jij binnen het team concreet het verschil maken? Wat doe jij dan wél of wat doe je juist niet (meer)?

Elkaar aanspreken op gewenst gedrag en resultaatafspraken maakt daar onlosmakelijk onderdeel vanuit. In de praktijk is dat soms makkelijker gezegd dan gedaan. Het geven en ontvangen van feedback is niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Zeker wanneer het in de (werk)cultuur niet gebruikelijk is om op deze manier mét elkaar (i.p.v. over elkaar) te communiceren, is een gedragsverandering op dit punt niet één-twee-drie gerealiseerd. Dat wil niet zeggen dat het onmogelijk is.

 3. Begin met het einde voor ogen.

De basis voor plezierig en effectief (samen)werken ligt bij het formuleren van een inspirerende missie en een collectieve ambitie. Zo ontstaat meer inzicht in de meerwaarde die teamsamenwerking en onderlinge afstemming kan opleveren.

Het teameffectiviteitsmodel gaat ervan uit dat slechte persoonlijke verhoudingen zelden de oorzaak, maar veelal het gevolg zijn van onduidelijke doelen, taken, rollen en afspraken. Stel jezelf als team daarom een helder en uitdagend doel: wat willen we bereiken, hoe én waarom? Benoem vervolgens in welke rollen en competenties men elkaar kan aanvullen en versterken. Dit vergroot het gevoel dat men samen één team vormt, waarbij “het bos zo groen is als de bomen zijn”.

 4. Geloof in je eigen kunnen.

Duurzame talentontwikkeling begint bovenal met het geloof dat je als mens ergens beter in kunt worden en iets nieuws kunt leren. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek[4] wijst uit dat van alle leerervaringen:

  • 70% wordt opgedaan op de werkvloer, bijvoorbeeld middels het uitvoeren van nieuwe opdrachten of taken die uitdagend zijn
  • 20% wordt ingegeven door feedback van collega’s en door het observeren van voorbeeldgedrag bij anderen (rolmodellen)
  • 10% het directe gevolg is van klassikale trainingen, workshops en opleidingen.

Het meeste leerrendement ontstaat als de verschillende onderdelen geïntegreerd worden. Daarbij kan een persoonlijkheidsanalyse helpen bij het (h)erkennen van elkaars persoonlijke kwaliteiten en voorkeursstijlen, zodat een vlotte en veelkleurige samenwerking makkelijker wordt.

 Geloof jij in je eigen ontwikkelbaarheid?

Welke overtuiging heb jij over je eigen ontwikkelbaarheid? Geloof jij dat je talenten vaststaan? Of geloof je dat vaardigheden en kwaliteiten ontwikkelbaar zijn?

In beide gevallen praat ik graag een keer met je verder. Ik ben ervan overtuigd dat ook wij weer een hoop nieuws van elkaar kunnen leren!

 

[1] Bron: Wikipedia

[2] Iena Pol, Verschillen verbinden, van reactiviteit naar creativiteit in samenwerking. KleineUil Businessboeken, 2017

[3] Ontwikkelingspsychologie, Robert S. Feldman (2005), Pearson Education Benelux

[4] Lombardo & Eichinger; The Leadership Architect